Skip content en ga naar navigatie

Interview met Filomeno Barbosa, coördinator van Aprodel in Guinee-Bissau

15jan2008

Interview met Filomeno Barbosa

Filomeno Barbosa, de coördinator van Aprodel, studeerde in België maar koos bewust voor een terugkeer naar Guinee-Bissau. Daar verdient hij een fractie van het salaris dat hij kan krijgen in het buitenland. Een gesprek.

Wat is volgens jou de grootste verwezenlijking van Aprodel totnogtoe?

Filomeno: “Ongetwijfeld is dat de GITT-methode (geïntegreerd beheer van de dorpsgronden). Met deze methode stelt de bevolking zelf haar ontwikkelingsplannen op. Er wordt met iedereen rekening gehouden: mannen, vrouwen en jongeren. Er worden afspraken gemaakt over wat het meest dringend is. Hét grote voordeel bestaat erin dat de methode met symbolen en tekeningen werkt. Op die manier kunnen we ook ongeletterde mensen erbij betrekken. We gebruiken de methode voor diverse doeleinden: het verbeteren van de voedselsituatie, de toegang tot drinkbaar water, het verbeteren van de man-vrouw verhoudingen, enzovoorts. Als de dorpelingen zelf hun ontwikkeling in handen nemen, draagt dat bij tot de duurzaamheid van de projecten. Heel wat andere organisaties hebben interesse in dit model, en willen het graag overnemen.”

Allicht loopt niet altijd alles van een leien dakje. Wat zijn de belangrijkste obstakels?

Filomeno: (lacht) “Ach, problemen zijn er altijd. De noden zijn groot in deze afgelegen regio… Toen het vorige hoofd van de organisatie stierf, liet hij een vrouw en drie kinderen achter. Het gezin kwam van de ene dag op de andere in een armoedesituatie terecht. Weduwepensioen en een sociale zekerheid bestaan hier niet. We voelen ons verplicht die mensen te ondersteunen. Maar op lange termijn is zo’n situatie niet houdbaar. De overheid is en blijft de grote afwezige in dit land. De woelige politieke situatie in Guinee-Bissau berokkende ons veel schade. Donoren keerden het land plots de rug toe toen een burgeroorlog uitbrak in 1999. De vele machtswissels en staatsgrepen hielpen ons ondertussen niet vooruit. Een ander probleem is het gebrek aan goed opgeleide technici. De meeste ingenieurs en specialisten kiezen ervoor om in de hoofdstad Bissau te werken. Daar werken ze doorgaans voor een internationale organisatie. De situatie in Guinee Bissau is nu ietwat gestabiliseerd, we hopen dat donoren opnieuw hun weg vinden naar Guinee-Bissau....”

Een andere uitdaging is het onderhouden van de nieuwe waterinfrastructuur. Hoe pakken jullie dat aan?

Filomeno: “Het is lang niet evident om nieuwe installaties te bouwen, maar toch is dat het eenvoudigste deel van onze interventie in een dorp. We steken heel veel energie in het oprichten en trainen van lokale watercomités. Zo’n comité is verantwoordelijk voor het onderhoud van het watersysteem, en bestaat uit mannen én vrouwen. Vrouwen zijn namelijk het meest betrokken bij de waterproblematiek. Het comité ontfermt zich onder meer over het ophalen van de bijdrages die nodig zijn om de installatie te onderhouden. Tenslotte geeft een groep loodgieters een cursus aan enkele dorpelingen, zodat ze zelf de kleine onderhoudswerkzaamheden kunnen uitvoeren.”

Is de lokale bevolking in staat om financieel haar steentje bij te dragen?

Filomeno: “Ja, want als er water is, is er economische activiteit, en dus zijn er meer inkomsten. Naast de waterprojecten steunen we ook projecten die de bevolking toelaten een hoger inkomen te verwerven, door bijvoorbeeld groenteteelt of kippenkweek,… Dit soort projecten geeft de financiële ruimte om maandelijks een kleine bijdrage te leveren voor het onderhoud van de gemeenschappelijke installaties. De eerstvolgende jaren verwachten we geen technische problemen, maar we sparen om toekomstige problemen het hoofd te kunnen bieden.”

Sommigen stellen dat er na al die jaren ontwikkelingshulp nog altijd niets veranderd is in Afrika. Wat is jouw mening?

Filomeno: “Ik ben optimistisch. De moed opgeven is voor ons geen optie, wij hebben geen keus: we moeten hier leven, en onze kinderen moeten hier opgroeien. Sommige aspecten van ontwikkelingshulp zijn heel zichtbaar, zoals graanbanken, kippenkwekerijen, waterputten en veestallen. Via groentetuinen en rijstvelden realiseren we een merkbaar hogere productie dan vroeger. Er zijn ook dingen die je niet kunt zien, die veel minder meetbaar zijn. Een voorbeeld. In onze dorpen kunnen nu heel wat vrouwen lezen en schrijven. Een aantal vrouwen neemt nu zelfs het voortouw in het opstellen van de ontwikkelingsplannen. Tien jaar terug was dat ondenkbaar... De bevolking heeft nu het gevoel dat ze haar ontwikkeling zelf in handen kan nemen. Dat is een reden tot optimisme. Het betekent niet dat we op onze lauweren kunnen rusten, er is nog erg veel te doen.

Ontwikkeling is een proces dat tijd vraagt... Tegenwoordig word ik bijvoorbeeld uitgenodigd om vormingen te geven in Kaapverdië, Senegal en Mozambique. Ook de overheid in Guinee-Bissau vraagt ons advies. Dat soort zaken is niet onmiddellijk zichtbaar, maar is toch een direct gevolg van duurzame ontwikkelingssamenwerking.”

Bron: Djembé - Bart Casier (Landencoördinator Guinee-Bissau)

Geef een reactie

Ello tweets

Schrijf je nu in op de Ello-nieuwsbrief
Sluiten

Zo ben je helemaal mee met

  • Ello-nieuwtjes
  • Projectupdates
  • Concrete resultaten